In de KUNST KIJKWIJZER© bespreek ik hoe je op een gemakkelijke maar geconcentreerd manier naar kunst kunt kijken. Ik leer je, dat te benoemen en te verwoorden wat je ziet
en je gewaar wordt.
Les 7. KUNSTWERK EN
OMGEVING
Waar waren we ook
alweer gebleven? In les zes heb ik met u stil gestaan bij ‘Voorwerp of Concept’. In deze les heb ik duidelijk
gemaakt dat er in het begin van de vorige eeuw een belangrijke omslag is gemaakt in het denken van de kunstenaar
over wat ‘kunst nu ook alweer precies is’. Waar het op neer kwam was de vraag of het ‘kunst-idee’ van de
kunstenaar eigenlijk niet als daad voldoende was om kunst te maken. In les zes schetste ik welke belangrijke
invloed dit heeft gehad op de hedendaagse kunst, de kunst van nu, die de erfenis van dit gedachtegoed uit de
conceptuele kunst nog altijd hanteert om zich de grootst mogelijke vrijheid te veroorloven om kunst te maken Ook
al ontstaan er objecten en voorwerpen, het idee is uitgangspunt.
In deze zevende les,
kijken we opnieuw naar de wisselwerking tussen het kunstwerk en de omgeving, de directe omgeving van het
kunstwerk wel te verstaan en welke invloed deze twee op elkaar uitoefenen en welk effect dit heeft op de
beschouwer.
Veel plezier met les
zeven.
Jan Willem van Rijnberk
KUNST KIJKEN NEDERLAND.nl
LES 7: KUNSTWERK EN OMGEVING, in relatie?
Het kunstwerk en de
omgeving
Hoe is
het nu eigenlijk allemaal zo gekomen? Komen we tegenwoordig in een museum voor hedendaagse kunst of vaak ook van
andere kunst, dan is er eigenlijk één overheersende presentatie vorm: The White Cube.
Vooral
na de Tweede Wereldoorlog werd de dominante presentatie vorm voor moderne en hedendaagse kunst, de ‘witte doos’
waarin de kunst werd opgesteld om bewonderd te worden. Rond elk kunstwerk, drie of twee dimensionaal werd zo een
‘neutrale’ zone aangebracht waarin het kunstwerk individueel bewonderd kon worden.
In deze
‘witte ruimte’, werd het kunstwerk als het ware los geknipt van eventuele storende elementen in de omgeving.
Deze witte als neutraal beschouwde zone diende om de ‘exclusieve beschouwing’ van een afzonderlijk kunstwerk
mogelijk te maken. Voor wat betreft schilderijen, betekende dit dat het meestal zo werd uitgepast dat er een
ruime afstand tussen de schilderijen onderling werd aangehouden. Zo mogelijk, elk schilderij zijn eigen
wand.
Deze
strenge presentatie vorm kwam voort uit het denken van die tijd, hield verband met de ontwikkeling in de
architectuur. De aandacht daarin voor het belang van licht en ruimte en hield ook verband met de andere
inhoudelijke ontwikkelingen in de beeldende kunst.
Ruimte en
Ruimtegevoel
Ruimte
en het ruimtegevoel zijn geen neutraal gegeven. Wij mensen in onze dagelijkse omgang hebben elk een persoonlijk
en specifiek gevoel over onze ‘persoonlijke’ ruimte, de schil direct om ons heen die wij als persoonlijke
ervaren. Niet zomaar iedereen mag daar in binnenstappen. Vooral op plaatsen waar het erg druk is, waar we met
velen elkaar moeten passeren of bijvoorbeeld in het openbaar vervoer in de spits, voelen we al snel een bepaalde
weerstand als we dicht bij elkaar opgepakt moeten staan in het halletje voor de coupé.
Maar
ook afhankelijk van hoe en waar wij opgegroeid zijn, in welke leeftijdsfase we zijn, met wie we samen zijn, al
deze zaken vertalen zich direct in hoe wij de ruimte (om ons heen) ervaren. Voor de een kan dezelfde ruimte
ervaren worden als beangstigend leeg en kil, voor een ander als prettig en rustgevend.
Natuur,
architectuur, gebouwde omgeving het landschap, onze omgeving maakt voor een belangrijk deel uit hoe wij de
ruimte leren ervaren. Kom je uit een stedelijk gebied waarbij je zelden een vrij uitzicht op de horizon hebt,
maakt dat je ruimte geheel anders beleeft dan iemand die leeft in een weids landelijk gebied, zoals het vlakke
open land in bijvoorbeeld onze noordelijke provincies, met lage open horizon en hoge weidse
luchten.
Een
ander aspect is dat wij tegenwoordig ‘binnenruimte’ heel anders zijn gaan ervaren dan pak weg, 100 of 50 jaar
geleden. Vertrekken in huizen zijn wat betreft hun maatvoering aanzienlijk vergroot en ook is bijvoorbeeld de
gezinsamenstelling verkleind. Komen we nu in een huis van bijvoorbeeld voor de Tweede Wereldoorlog en is de
indeling nog in zijn oorspronkelijke staat, dan ervaren we de kamers al snel als klein en benauwend. Neem
daarbij de gedachten dat hier bijvoorbeeld een gezin met 5 of zes kinderen in woonde, dan breekt sommige mensen
bijna letterlijk het zweet uit. Dan is ook nog onze gemiddelde lichaamslengte toegenomen, wat de beleving van
deze ruimtes op zich zelf ook weer beïnvloedt. Ruimtebeleving is dus een subjectief gegeven.
Daarnaast zien we een verdichting
optreden in het stedelijk landschap. Was er vroeger in een stadskern, een hoogste punt, de toren van de
belangrijkste kerk of kathedraal, tegenwoordig zien we meer en meer hoogbouw ontstaan waardoor het vroegere
centrale idee, van een stad gevormd rond een in het centrum gelegen hoogtepunt, teniet wordt
gedaan....
tot
zover deze kennismaking met les 7, klik hier om terug te
gaan.
KUNST
KIJKEN NEDERLAND
|